Je gebruikt de eerste keus reu uit je lijst en fokt een prachtig nest puppies. Je adverteert met pups uit geteste ouders en je houdt een mooie pup voor je eigen fokkerij. De rest gaat naar liefhebbende eigenaren. Enige tijd later neemt een eigenaar contact met je op met de mededeling dat de pup lijdt aan een ernstige erfelijke bloed ziekte, en hij vraagt zich af hoe dit heeft kunnen gebeuren aangezien de pups uit geteste ouders kwamen?
Inderdaad, hoe heeft dit kunnen gebeuren???
We weten alleen wat we kunnen weten. We kunnen weten dat een hond drager is van een mutatie als er een test beschikbaar is voor die mutatie. We deden onze testen en wisten de status van de “rode cirkel ” aandoening in alle mogelijke ouderdieren.
Maar de meeste honden hebben vele recessieve mutaties verborgen in hun genoom waarvoor geen DNA test bestaat. En we hebben geen manier om te weten dat ze er zijn als ze nog nooit tot uiting zijn gekomen. Het is duidelijk dat de ouders een mutatie bezaten waarvan je geen weet had. Je voelt je vreselijk, bied een nieuw puppy aan en begraaft jezelf in stamboomonderzoek om te achterhalen hoe het mogelijk is dat je een pup met een erfelijke aandoening hebt gefokt terwijl je zo verantwoord bezig was.
Als er geen DNA test is voor een recessieve mutatie kan een ziekte die je nooit hebt gezien in je lijnen plotseling de kop opsteken als je 2 dragers kruist. Dit is hoe je weet, als iemand claimt alleen te fokken binnen hun eigen lijn omdat ze weten wat er in die lijnen zit, dat ze of geen kennis hebben van genetica, of ze zijn niet eerlijk. Het is niet mogelijk om te weten welke recessieve mutaties er in je lijnen zitten als er geen manier is om ze te detecteren.
Dit brengt je in een lastig parket. Alle honden hebben recessieve mutaties, en er zijn er altijd een aantal waarvan je geen weet hebt. Hoe ontwijk je die? Het is als lopen door een mijnenveld waarvan je er 3 niet kunt zien maar die wel gemarkeerd zijn met een vlag, maar je weet dat er nog 28 verborgen liggen. Een verkeerde stap en je bent er geweest. Als dit verborgen mutaties in je hond zijn, is dit een heftige manier van fokken.
Laten we dit nader bekijken. Stel nou dat er 2 mijnenvelden zijn, en je kan er 1 kiezen om over te steken. In het eerste mijnenveld weet je van 3 mijnen waar ze liggen, dus die kun je ontwijken. En er liggen 28 verborgen mijnen. In het tweede mijnenveld weet je ook waar 3 mijnen liggen, en daar zijn er maar 6 verborgen mijnen. Als je nog niet toe bent aan je leven na de dood, kies je logischerwijs voor het oversteken van het tweede mijnenveld, waar het risico van jezelf opblazen slechts 25% is ten opzichte van het eerste mijnenveld.
Hoe kun je dit toepassen in de hondenfokkerij? Laten we het gordijn optrekken en de verborgen mutaties onthullen van je teef en de 7 reuen.
Evenzo, als de inteeltcoëfficiënt 10% is, dan is het risico op een erfelijke aandoening veroorzaakt door een recessieve mutatie ook 10%.
Bedenk je nu eens. Je hebt de DNA test gedaan om de 25% kans op het fokken van een zieke pup uit 2 drager ouders uit te sluiten. Maar we hebben zojuist uitgelegd dat de inteeltcoëfficiënt ons de kans vertelt op het fokken van een pup met wat voor erfelijke aandoening dan ook veroorzaakt door een recessieve mutatie. Zowel van de mutaties die we kennen alsook de onbekende mutaties.
Dus we kunnen hier kort over zijn. We kunnen het risico op erfelijke aandoeningen van alle recessieve mutaties regelen door de inteeltcoëfficiënt van het nest te beheersen. Als we testen op de rode cirkel aandoening en de reuen die drager zijn uit te sluiten, zou het wel dom zijn om dan te fokken met reu 1. We hebben betaald om het risico van 25% uit te sluiten van een bekende mutatie om vervolgens een combinatie te maken met 31% kans op het fokken van een pup met een erfelijke aandoening van een mutatie die we niet kennen.
Laten we dat opnieuw lezen.
We testen, sluiten de dragers uit zodat er geen kans is op het fokken van een pup met de bekende aandoening, en fokken dan met een “vrije” reu waarbij er 31% kans is op het fokken van een pup met een erfelijke aandoening van een mutatie die we niet kennen.
Je kunt dan wel fokken met “geteste” ouders, maar je fokt nog steeds pups met een significant risico op erfelijke aandoeningen veroorzaakt door recessieve mutaties.
Ga eens terug naar wat we weten over de inteeltcoëfficiënt. Als je nest een voorspelde COI heeft van 10%, dan is het risico op een probleem veroorzaakt door welke mutatie dan ook slechts 10%, inclusief de mutatie waarvoor we hebben betaald om te testen. Dit komt omdat ouderdieren met een Kinship coëfficiënt van 10% genetisch minder gelijk zijn dan ouders met een Kinship coëfficiënt van 25%. Als de ouders minder genen gemeen hebben, is er minder kans dat een pup van beide ouders dezelfde mutatie krijgt.
Dus het is heel simpel. Verminder het risico op erfelijke aandoeningen in je pups door de voorspelde inteeltcoëfficiënt van je nest te verlagen.
Als je hier nog niet eerder over hebt nagedacht, dan zou er nu een lampje moeten gaan branden. Al deze DNA testen is een verspilling van tijd en geld als we ouderdieren kiezen die een nest produceren met een inteeltcoefficient van 38%. Dat is de VERKEERDE MANIER van het gebruik van DNA tests. De fokker gelooft dat hij alles wat mogelijk is doet om pups te fokken die een lang en gezond leven tegemoet gaan. Maar in feite markeert hij de bekende landmijnen met een vlag en gaat ervan uit dat de kust veilig is zonder rekening te houden met het risico van de verborgen explosieven.
Om gezonde honden te fokken, moeten we het risico veroorzaakt door ALLE recessieve mutaties zo laag mogelijk krijgen. Zowel van de mutaties die we kennen, alsook van die waar we geen weet van hebben. Je kunt dit risico schatten met het Kinship coefficient van de potentiele ouderdieren. Deze cijfers kunnen worden berekend met een stamboom database of (zelfs beter) ze kunnen worden bepaald op basis van genotypegegevens geproduceerd door DNA testen.
Verspil je geld niet aan DNA testen om vervolgens op een manier te fokken die een hoog risico geeft op het produceren van een aandoening. Gebruik die testen om het risico van de mutaties uit te sluiten en gebruik dan de Kinship coëfficiënt om zeker te weten dat je zoveel mogelijk het risico hebt uitgesloten van de onbekende mutaties welke verborgen liggen in het genoom van elke hond.
Met toestemming overgenomen en vertaald van Institute of Canine Biology (ICB)
duidelijk