Verslag lezing Inteelt en Outcross – Marjoleine Roosendaal


Op het nippertje ingeschreven voor de lezing “Inteelt en Outcross”, een lezing uit de reeks “Is fokken gokken?”, georganiseerd door SOFT activiteiten.

De lezing werd gegeven door Marjoleine Roosendaal, fokker, keurmeester en welbekend kynologe. Ze had 3 prachtige Wetters meegenomen, wat een leuke honden zijn dat! Regelmatig kwamen ze even een knuffel eisen bij de toehoorders.

De lezing begon met een korte uitleg over het fenomeen rashond en wat gesloten populaties inhouden. Daarna verder met wat inteelt nou eigenlijk is. Doordat de stamboeken van onze rashonden zijn gesloten, is eigenlijk elke combinatie inteelt. Sommige fokkers noemen het lijnteelt, maar feitelijk is dat gewoon hetzelfde.

Er wordt ingegaan op de positieve en negatieve gevolgen van inteelt en er volgt een meer diepgaande uitleg over de werking van het immuunsysteem en de gevolgen van inteelt daarop.

Als fokker moet je dus zorgen voor een zo breed mogelijke genetische basis. In de praktijk betekent dat, dat je minimaal moet zorgen voor een 3 generatie stamboom zonder familie, en voor 8 verschillende grootouders.

Is dat genoeg? Nee, bij lange na niet. Voor een gezonde populatie zijn 1000 onverwante fokdieren nodig, waarvan minimaal 100 reuen. Dit is voor geen enkele populatie rashonden mogelijk! Doordat de meeste rassen zijn opgebouwd uit maar een klein aantal dieren, founders genoemd, zijn de rashonden van nu uiteindelijk allemaal aan elkaar verwant.

De pauze werd overgeslagen, en we gingen door met het volgende deel van de lezing: Outcross!

Outcross is een manier om meer genetische variatie in je populatie te krijgen. Om outcross te kunnen toepassen is het van belang dat dit gecontroleerd gebeurt en dat er een plan van aanpak is. Aan de hand van foto voorbeelden werd duidelijk dat je na een outcross met een vreemd ras al binnen 2 generaties je karakter en werkeigenschappen terug hebt en binnen 3 generaties je rastype.

De keuze van het ras waarmee je de outcross doet zou idealiter uit een andere groep moeten komen dan je eigen ras. Alle rassen zijn namelijk terug te herleiden naar 4 subgroepen:

  • Oertypes
  • Herderachtigen
  • Jachthonden
  • Molossers

De meeste variatie breng je dus binnen door een ras uit een andere groep te kiezen. Vaak is dat voor fokkers nog een stap te ver, en wat ook uit de Nederlandse voorbeelden blijkt wordt er liever gekozen voor ras wat enige overeenkomsten heeft met het eigen ras.

Met een outcross heb je ook kans om eigenschappen in je ras te fokken die je liever niet hebt, maar onderzoek heeft aangetoond dat wanneer je de eerste 6 generaties niet terugfokt op de outcross, deze ongewenste eigenschappen verdwijnen in de populatie.

Hierbij is een degelijk plan van aanpak dus van groot belang!

Er werd ook nog even ingegaan op het aankeuren van look-a-likes en of dat verstandig is of niet. Je weet niks van die honden, maar weet je dat dan wel van je eigen honden?

Hierna werd er op gewezen dat je als fokker wettelijk verplicht bent een zo gezond mogelijke hond te fokken, neem dus je verantwoordelijkheid als fokker!

Al met al een boeiende lezing!

Petra

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.